donderdag 26 september 2013

Internet en creativiteit


Inleiding: Wat is creativiteit precies?
Allereerst wil ik aangeven dat er verschillende vormen van creativiteit zijn, en dat creativiteit ook op verschillende vormen kan worden geuit. Niemand kan een juiste definitie geven, maar Wikipedia probeert het zo:

Creativiteit wordt in de verschillende wetenschappen nogal verschillend geïnterpreteerd, maar wijst in het algemeen naar een vermogen om iets nieuws te scheppen. Een individu of een groep toont creativiteit wanneer een nieuw concept of object wordt gemaakt, of wanneer een originele oplossing voor een probleem wordt gevonden.’

In dit betoog wil ik me vooral richten op creativiteit van het individu, en dan vooral op iedereen die beelden creëert en deze online deelt. Ik zou dit betoog dan ook graag willen beginnen met de volgende stelling, ook afkomstig van Wikipedia:

‘Persoonlijke creativiteit
‘Het produceren van ideeën die nieuw zijn voor het individu, maar die reeds door anderen zouden kunnen zijn geproduceerd.’


Hier wordt aangegeven dat je niet perse origineel hoeft te zijn om creatief bezig te zijn. Het kan best zo zijn dat je als beeldmaker een voor jou origineel beeld bedenkt, maar later ontdekt dat iemand anders ook eenzelfde idee had, en dit idee al heeft uitgevoerd. Op dit moment gaat het dus enkel nog om de uitwerking. Heb jij jouw idee op een totaal andere manier uitgewerkt? Dan kan je jezelf alsnog een schouderklopje geven; Je hebt het goed gedaan.

Iedereen kan creatief zijn
Vandaag de dag is het steeds makkelijker om jezelf een creatieveling te noemen. Als we ervan uitgaan dat men creatief is wanneer men originele ideeën uitwerkt en online deelt, dan zullen vele mensen zichzelf ‘creatief’ willen noemen.  Zelf ben ik het hier niet geheel mee eens, aangezien je, als je deze stelling volgt, al creatief bent wanneer je andermans plaatje een beetje aanpast in een programma zoals ‘Paint’. Maar wat onderscheidt dan de echte creatieveling van de neppe?
En is creativiteit aangeboren, of kan je leren creatief te zijn?
Athalie Stegeman zegt hier, als professional, het volgende over;

‘Creativiteit is een vaardigheid en wanneer je het goed beheerst kun je in samenwerking met collega’s, vakgenoten of visionairs echt het verschil maken. Mijn advies is: Zorg dat je weet waar creativiteit over gaat, welke technieken er zijn en hoe zo’n proces eruit ziet. Vervolgens heb je alle tools in handen om het proces- om tot een origineel en winnend voorstel te komen- uit te werken met je collega’s. Ik weet zeker dat het tot meer werkplezier leidt en dat het de afstand met de collega’s verkleind. Door samen te werken aan iets nieuws ontstaat er een positieve verbinding en groei jij van jij naar wij.’

Wat fijn, dat iemand begrijpt dat creativiteit niet iets unieks is. Haar advies is dan ook om eerst maar zelf uitgebreid onderzoek te doen naar wat creativiteit precies is, om dit vervolgens verder uit te werken met je collega’s. Daarna zal het zeker tot meer werkplezier leiden, en komt iedereen gezellig dichter bij elkaar.
Het feit dat er professionals zijn op het gebied van creativiteit maakt me enigszins bang. Naar mijn mening is het niet zomaar een vaardigheid die je uit de lucht kan plukken en daarna in kan zetten wanneer je wilt. Als dit het geval zou zijn, zou dit ook betekenen dat een kunstopleiding in principe niet nodig is. Je kan toch gewoon onderzoeken wat creativiteit is, en dit daarna inzetten?

Creativiteit is makkelijk en downloaden is slecht
‘Ja maar,’ Zou de naïeveling zeggen, ‘Ik heb deze collage zelf gemaakt. Dat laat toch zien dat ik creatief ben?’
De naïeveling zou gelijk hebben, ware het niet dat hij de afbeeldingen die hij in zijn collage heeft gebruikt, op het internet heeft gevonden. Deze beelden zijn dus door een ander gemaakt. En natuurlijk kan je niet elke beeldmaker bij naam noemen wanneer je je collage deelt, dat zou belachelijk zijn.

Laat ik een iets duidelijker voorbeeld geven, namelijk het delen van grappige plaatjes op Facebook. Dit is een actie die onschuldig bedoeld is, algemeen bekend en geaccepteerd, en iedereen doet het. Klasgenootjes, opa’s, collega’s, de hond van de buren…Zelfs filmpjes die van Youtube worden gehaald, worden op televisie, bij bijvoorbeeld Hart van Nederland, laten zien zonder de maker van het filmpje te noemen. En ook op de radio gebeurt het steeds vaker dat de artiest en de naam van het nummer niet meer door een diskjockey worden genoemd.
Maar moet je dan overal copyright op plaatsen?

Voorstanders van copyright zouden het liefst ook zien dat internetpiraterij verdwijnt. Want het illegale downloaden zorgt ervoor dat artiesten geen geld meer krijgen voor de verkoop van hun albums, want deze worden niet meer verkocht. Maar men vergeet het ‘probleem’ van de andere kant te bekijken.
Op de radio worden nummers gedraaid zonder de artiest te noemen. Men krijgt het nummer te horen zonder dat men weet van wie het nummer is, maar de artiest krijgt er wel geld voor.
Op het internet worden nummers gedownload. De artiest krijgt hier geen geld voor, maar men moet wel eerst de naam van de artiest én de naam van het album of nummer weten vóór men het op kan zoeken om te downloaden. Dit betekent dat de artiest bekend is bij de downloader, en dat deze downloader anderen ook over de artiest kan vertellen. Dit zorgt voor meer bekendheid, en niet alleen voor meer downloads, maar dus ook voor meer albumverkoop. Conclusie; De artiest vergaart zowel naamsbekendheid als geld. En de artiest kan gewoon verder gaan met creatief zijn.

Clichés en originaliteit
Als illustratiestudent zie ik mezelf graag als een creatieveling. Ik maak immers beelden, en ik probeer deze zo origineel mogelijk te maken. Maar soms is dit moeilijk, bijvoorbeeld omdat de opdrachtgever graag wil dat de lezer het beeld in één keer begrijpt. En als er illustraties gemaakt moet worden voor een kinderboek, is het meestal geen goed idee om de karakters niet af te beelden, en diepzinnige metaforen te gebruiken, enkel omdat dit ‘origineel is’. Het is niet de bedoeling dat de kinderen hierdoor jouw tekeningen niet begrijpen.

Dus wat is de oplossing? Kan je, zelfs als je clichés moet verwerken in een beeld, nog steeds origineel zijn?
Naar mijn mening kan dit. Het is mogelijk om een onderwerp dat als cliché en veelgemaakt wordt beschouwt nog steeds op een originele manier uit te voeren. En daar zit het ‘m in: De uitvoering.
Als het begrip ‘Liefde’ moet worden afgebeeld, dan zou het cliché zijn om met een groot rood of roze hart aan te komen. Kijk eens op een willekeurige facebookpagina, dan zal je zien hoe vaak dit beeld toch wordt ingezet. In de chat kan je een hartje als emoticon gebruiken, en wat dacht je van alle meisjes die hun vriendinnen taggen in foto’s met toegevoegde hartjes en de woorden ‘bffs 4eva’?
Maar als er iets anders gebruikt zou worden dan een hart, dan zou het niet meteen duidelijk zijn. En duidelijkheid en snelheid is nu eenmaal belangrijk, want dat kost minder tijd en dus geld.

Negatief commentaar
Als je je eigen werk online post, heeft dit zowel voor- als nadelen.
Natuurlijk is het handig, want je kan zo je werk delen met iedereen ter wereld die ook een internetverbinding heeft. Je kan een eigen website laten maken (maar echte creatievelingen maken deze natuurlijk zelf) en je kan meedoen aan allerlei online wedstrijden. Ook kunnen anderen kritiek geven op jouw werk, wat zowel positief als negatief kan zijn.
Een keerzijde is echter dat je, op internet, ervoor kan kiezen om anoniem te zijn. Hierdoor kunnen anderen als ze jouw werk stevig bekritiseren, soms op een manier waar je het zelf niet helemaal mee eens bent., anoniem blijven en weet je dus niet wie ze zijn. Je werk kan, samen met beledigende teksten, gedeeld worden via de verschillende social media. En omdat je jezelf als illustrator bekend wil maken bij het grote publiek heb jij je eigen naam op je website gezet, wat betekent dat anderen jouw naam wel weten, maar je niet weet wie zij zijn. Hierdoor zijn zij in een machtspositie.
Uiteraard kan je werk ook gestolen worden, een ander kan het simpelweg claimen als het zijne. Of hij kan jouw werk kopiëren, omdat deze persoon zelf niet op ideeën kon komen en het makkelijker vond om het jouwe over te nemen.
Je kan toch nooit bewijzen dat hij niet zelf op het idee is gekomen!




Internet als inspiratiebron
Natuurlijk kan je het internet ook op de juiste manier gebruiken, en dat is als inspiratiebron. Maar wanneer is een beeld of idee als inspiratie gebruikt, en wanneer is het gekopieerd van een ander? De grens tussen deze twee begrippen is vaag.  Een algemene regel lijkt te zijn (Lees: Mijn moeder zegt dit vaak) dat men 7 dingen anders moet doen dan in het originele beeld, maar hoe groot moeten deze veranderingen dan zijn? Dit is het punt waarop de eerdere zin ‘Het produceren van ideeën die nieuw zijn voor het individu, maar die reeds door anderen zouden kunnen zijn geproduceerd.’ al zijn betekenis lijkt te zijn verloren. Natuurlijk kan je achteraf altijd zeggen dat het voor jou een nieuw idee was.

Ook kan het internet op een heel andere manier negatief zijn als inspiratiebron. Het kan namelijk al je creativiteit doen verdwijnen wanneer je ziet wat anderen hebben gemaakt, en vooral wanneer je ziet hoeveel beter zij zijn dan jij. Dit zorgt voor een sfeer waarin je als beeldmaker het idee hebt (!) dat je niets nieuws meer kan maken, en dat jouw idee al zó goed uitgevoerd is door een ander, dat het geen zin heeft om hier zelf nog een beeld bij te maken. Dus we worden lui. We maken geen beelden meer, we delen ze. Op Facebook bijvoorbeeld.

Internet maakt lui
De Amerikaanse schrijver Nicholas Carr zegt dat het gebruiken van het internet ervoor zorgt dat we lui worden. Het zorgt ervoor dat het diep nadenken, wat leidt tot creativiteit, wordt gereduceerd. Ook zorgt het internet voor overstimulatie, waardoor alle aandacht van de hersenen uitgaat naar beslissingen die op korte termijn moeten worden gemaakt. De grote hoeveelheid informatie die te vinden is, overweldigt ons brein, en zorgt ervoor dat ons lange termijngeheugen verslechterd.

Professor Andrew Burn, van het Instituut der Educatie van de universiteit van Londen,  zegt echter dat de hersenen iedere keer als we iets nieuws leren veranderen. Dit is een biologisch mechanisme waar we niets aan kunnen doen. Dit betekent dat mensen zich snel kunnen aanpassen aan andere omstandigheden, wat een goed gegeven is.

Ook bij deze twee ‘professionals’ is dus nog onduidelijkheid over wat het effect van het internet precies is op onze hersenen. Een duidelijk antwoord kan ik dus ook niet geven. Wel weet ik dat sommige mensen, sinds ze het internet echt goed zijn gaan gebruiken, een stuk actiever zijn geworden op Facebook dan in het ‘echte’ leven, en dat het bespreken van de laatste ‘memes’ groter is geworden dan het bespreken van het weer.

Verschillende standpunten
Dus, wat is mijn standpunt als illustrator wanneer het gaat om internet en creativiteit?
Natuurlijk is het internet multi-inzetbaar. Het is mogelijk om inspiratie op te doen voor projecten en opdrachten, en je kan anderen vervolgens makkelijk laten zien wat je hebt gemaakt. Maar het is ook mogelijk slechte reacties op je werk te krijgen, of dat anderen jouw werk ‘stelen’ of kopiëren. Ook dit heeft echter een positieve kant: Je kan zo meer naamsbekendheid krijgen.
Zelf kan ik zowel overweldigd raken door de vele verschillende mogelijkheden wanneer het gaat om creatieve ideeën en projecten, als gefrustreerd, wanneer ik bijvoorbeeld op zoek ben naar een afbeelding die ‘liefde’ uit moet beelden, en niet cliché is.
Daarom vind ik het soms fijn om mijn computer een dag lang niet aan te zetten, en op de bank te gaan liggen om na te denken. Vrij nadenken, zonder barrières en afleidingen. En ik schets al mijn ideeën in mijn dummy, waardoor ik ze niet vergeet. Later kan ik ze dan verder uitwerken, en daar kan ik dan wel weer het internet bij gebruiken.
Maar het nadeel hiervan is dat ideeën niet altijd zomaar komen. En als mijn opdrachtgevers snel resultaat willen zien, kan ik het me blijkbaar niet veroorloven om drie uur lang ‘na te denken’. Nee, er moet begonnen worden. Meteen tekenen. Meteen uitwerken. En dan opsturen via de mail.




Conclusie
Het lijkt erop dat het gebruik maken van het internet steeds normaler wordt, dat zie ik zeker binnen mijn vakopleiding Illustratie. Wanneer we bijvoorbeeld onderzoek moeten doen naar lichaamshoudingen, is het makkelijker om even wat afbeeldingen op te zoeken en deze over te trekken, dan om na te denken en een houding voor je te zien, en deze dan op papier te zetten.

Ik wil graag nog een stelling noemen waar wij, als klas, over vielen. De stelling was:
‘Als goede illustrator is het belangrijk dat je zoveel mogelijk uit je hoofd kan tekenen’.
Hieruit ontstond bij sommige mensen de gedachte dat je als goede illustrator wel degelijk dingen uit je hoofd moet kunnen tekenen, zonder hierbij afbeeldingen ter referentie te gebruiken. Maar wanneer teken je iets écht uit je hoofd? Want is het niet zo dat je alle beelden die zich in je hoofd bevinden ooit een keer hebt gezien? Natuurlijk kan je deze beelden combineren en zo iets ‘nieuws’ bedenken, maar is het écht iets nieuws wanneer het is opgebouwd uit verschillende beelden, samen gecombineerd? Zo is het dus nooit mogelijk om, volgens Wikipedia, iets ‘nieuws’ te scheppen. Want alle beelden bestaan al.
Hier vanuit gaande ben ik tot de conclusie gekomen dat het internet wel gebruikt kan worden als inspiratiebron en als middel om je eigen werk te delen, maar dat er ook negatieve kanten aanzitten. Zelf vind ik het fijn om af en toe geen gebruik te maken van het internet, en ik merk dat ik dan tot rust kom en minder stress heb bij het bedenken van een concept of idee.
Ook lijkt het voor iedereen anders te zijn. De meningen zijn verdeeld.

Wel wil ik nog even terug gaan naar de tijd waarin er nog bijna geen gebruik werd gemaakt van het internet, maar waarin ik wel al veel tekende. Ik zat op de basisschool, en we hadden thuis nog geen internetverbinding.
Natuurlijk tekende ik veel dingen ‘uit mijn hoofd’, maar  al snel begon ik dingen na te tekenen, of elementen uit al bestaande stripfiguren zoals Donald Duck te nemen, en deze met elkaar te combineren om zo een ‘nieuw’ personage te creëren. Dus ook in een tijd waarin het niet mogelijk was om gebruik te maken van het internet gebruikte ik zelf al beelden van anderen om zo inspiratie op te doen voor eigen werk.

Daarom is mijn mening dan ook als volgt; Het is zeker mogelijk om het internet als inspiratiebron te gebruiken, en ik raad dat ten zeerste aan. Echter, zorg ervoor dat het niet je enige inspiratiebron is. Ga op zoek naar interessante boeken, of goede muziek. Loop de stad of de natuur in, en teken wat je ziet. Kijk goed naar mensen, en naar hoe ze bewegen. Maak daar studies van. En als je graag met foto’s werkt, maak ze dan zelf voordat je ze overtrekt. Dan is het toch nog je eigen ding.

Hier wil ik het dan ook bij laten. Iedereen heeft andere inspiratiebronnen, en voor velen is dit het internet. En zolang het goed gebruikt wordt, is dat prima.